Inhalt
Historischer Rundweg - Bord 19
Klooster Marienwasser
De franciscanen gaven les aan kinderen uit boerengezinnen. Ook waren ze maatschappelijk actief en deden ze aan liefdadigheid.
Beschrijving
Aan de weg van Weeze naar Siebengewald ligt niet ver van de Baaler Bruch de herenboerderij 'Marienwasser'. De bezoeker ziet niets meer dat wijst op het vroegere klooster: het woonhuis en de bijgebouwen lijken op andere boerderijen in de omgeving. In het woonhuis is de ruimte van het vroegere refectorium met plafond met stucwerk en een cartouche boven een deur in vormen uit de vroege 18e eeuw bewaard gebleven.
Stichting
In 1413 zou de voormalige pastoor van Weeze, Alard Roffard, op weg naar Keulen in klooster St. Nikolaus bij Schloss Dyck in het huidige Kreis Neuss besloten hebben om in Weeze een klooster voor geestelijke broeders 'ordinis tertiare regulae Sancti Francisci' (Derde orde van de franciscanen, in het kort: tertiaren) te stichten. In 1461 werd de oude boerenhoeve 'in gen Mulray', ook wel 'Mulrade' genoemd, aangekocht. Op het terrein werden met toestemming van de Keulse aartsbisschop Dietrich von Moers een klooster en een kapel gebouwd. Het klooster kreeg vanwege zijn ligging in vochtig gebied de naam 'Maria ad Aquas', Marienwater (Mariawater). In 1462 werden met de kapel ook drie altaars door de Supremus praefectus van de franciscaanse tertiaren van bisdom Keulen, P. Gilbert von Ankenen van het klooster St. Nikolaus, gewijd. Het klooster, gewijd aan de Heilige Jodocus, werd in eerste instantie bewoond door drie paters en vijf broeders onder leiding van P. Gottfried Boegelmann uit Hüls. Klooster St. Nikolaus doneerde 800 'oberländische guldens' voor de stichting en inrichting van het klooster. In 1464 droeg Dietrich, heer van Gruesbeke, boerenhoeve 'in gen Mulray' over aan pater Goswin.
Maatschappelijke betrokkenheid
In 1659 gaf de Heer von Hertefeld de franciscanen van Marienwater toestemming om in het buurtschap van de St.-Jan-kapel les te geven aan de kinderen; daarnaast waren de monniken maatschappelijk actief en deden ze aan liefdadigheid.
Secularisatie en verkoop
Bij de secularisatie in 1802 telde het klooster twaalf monniken. De laatste prior Johannes Lüskens had voor de opheffing van het klooster grotere sommen geld weten los te maken, die hij gebruikte voor het levensonderhoud van de broeders en de oprichting van de parochie in Wemb in 1804. In 1804 werd het klooster voor 6000 francs verkocht aan Madame Sinsteden op landgoed Graefenthal bij Asperden. In 1821 was Max Baron von Loë op kasteel Allner bij Hennef an der Sieg eigenaar van Marienwater: in 1864 werd Max Graaf von Loë op kasteel Wissen bij het kadaster als eigenaar geregistreerd. In 1836 kreeg het voormalige klooster samen met de Bollenhof en Hof Großer Graf het zogenaamde 'beperkte Landstandsrecht', wat inhield dat men zich in het deelstaatparlement, de Landdag, mocht vertegenwoordigen. In 1874 werd de in verval geraakte kloosterkerk afgebroken. De kansel en een monstrans kregen een plaatsje in de kerk Heilig Kreuz in Wemb, de kerkdeur kwam terecht in de parochiekerk van Hülm. Diverse olieverfschilderijen bleven op het landgoed of kwamen in bezit van de parochie van Wemb.
Kloostereigendom
Bij het klooster hoorden 13 boerderijen en losse percelen die ook buiten de gemeente lagen. Volgens het kadaster van 1732 bezat het klooster naast de bezittingen rond het klooster zelf (60 hectare) op huidig gemeentegebied de boerderijen Peetershof (21 hectare) en Hoolshof. Bovendien maakten ook grote broekland- (31 hectare) en turf-/veengebieden (14 hectare) deel uit van het vermogen van het klooster.
Op de kansel van de kloosterkerk uit 1620 zijn de vier Evangelisten en op de achterkant de Heilige Franciscus afgebeeld.
Colofon:
Inhoud: Gemeentearchief Weeze.
Fotobron: Gemeentearchief Weeze.
Vormgeving: designgruppe koop, www.designgruppe-koop.de